Kees Waaijman leidt de psalm in.

1     Voor de verduurder.
0     Op Jedoetoen.
0     Deun.
0     Van David.

2     Enkel naar de Machtige is stilte mijn ziel,
0     uit Hem mijn bevrijding.
3     Enkel Hij mijn rots en mijn bevrijding,
0     mijn steilte, niet wankel ik veel.
4     Hoelang nog teisteren jullie een man,
0     moorden jullie allen,
0     als een muur die neigt,
0     een gestoten wand?
5     Enkel uit zijn verhevenheid te stoten beraden zij,
0     leugen gelieven zij.
0     Met hun mond zegenen zij
0     en met hun binnenste minderen zij.                             Plavei.
6     Enkel bij de Machtige verstil, mijn ziel,
0     ja, uit Hem is mijn spanning.
7     Enkel Hij mijn rots en mijn bevrijding,
0     mijn steilte, niet wankel ik.
8     Op de Machtige mijn bevrijding en mijn wichtigheid,
0     mijn rotswering, mijn schuil in de Machtige.
9     Veilig je in Hem te allen tijde, volk,
0     stort jullie hart uit voor zijn gelaat,
0     de Machtige onze schuil.                                      Plavei.
10   Enkel lucht de aardelingzonen,
0     leugen de mannenzonen:
0     op de waag stijgen zij,
0     lucht zijn zij bijeen.
11   Veilig je niet in berooien
0     en word geen lucht door stropen.
0     Ja, wast het vermogen,
0     breng er het hart niet bij.
12   Eén, de Machtige spreekt,
0     twee, dit hoor ik,
0     ja, wering bij de Machtige,
13   en bij Jou, mijn Meester, gunst,
0     ja, Jij vernoegt een man naar zijn maak.